Demy de Zeeuw heeft een mooie staat van dienst. Hij speelde Champions League, deed mee aan een EK en een WK, en voetbalde voor buitenlandse ploegen. Na een tijdje zonder club te hebben gezeten, kwam hij in februari het zwalkende NAC versterken. Nu staat hij met al zijn routine aan de vooravond van een nieuwe ervaring: degradatie uit de eredivisie ontlopen. Op 28 en 31 mei wachten de play offs met VVV, eventueel op 28 en 31 mei gevolgd door duels met de winnaar van het tweeluik Emmen – Roda JC.
Alom wordt Demy de Zeeuw, die op 26 mei zijn 32ste verjaardag viert, beschouwd als een toegevoegde waarde voor NAC. Zelf ziet hij het zo: ‘Ik breng creativiteit met me mee, kan met een pass iemand vrij voor de keeper zetten. Ik heb bij NAC veel kansen gecre‘erd, de meeste van alle eredivisie spelers. Ik heb er 37 of 38 gecre‘erd, maar ik heb maar vier assists achter mijn naam staan. Dat zegt veel. We hebben genoeg scoringsmogelijkheden gehad, maar er te weinig mee gedaan. Daarom staan we waar we staan. Feyenoord had uiteindelijk hetzelfde probleem. En als het eenmaal niet loopt, wordt het steeds moeilijker.’
Het betaald voetballeven van Demy de Zeeuw begon in de Adelaarshorst bij Go Ahead en voerde hem via AZ, Ajax, Spartak Moskou en Anderlecht naar het Rat Verlegh Stadion in Breda. Hij heeft ook 27 interlands op zijn cv staan. Dat hij daarmee een status aparte heeft bij NAC realiseert Demy de Zeeuw zich terdege: ‘Ik heb veel meegemaakt, dat geldt niet voor veel jongens van NAC. Sommigen hebben nog nooit in de Koel in Venlo gespeeld. Alleen al dat je van die trap af gaat om op het veld te komen, dat is voor hun wel even wennen. Wat mijn ervaring in de praktijk betekent? Ik denk dat je net iets makkelijker aanvoelt wat tijdens een wedstrijd tactisch nodig is. Dat je bijvoorbeeld eerder merkt dat een gelijkspel het maximaal haalbare is en dat je daar de speelwijze op moet aanpassen.’
Het lijkt raar: iemand die Champions League wedstrijden en interlands speelde, maar nu veroordeeld is tot het spelen van degradatiewedstrijden. De gelouterde middenvelder voelt zich er niet te groot voor: ‘Nee, waarom? Ik heb heel veel verschillende soorten wedstrijden gespeeld. Inderdaad, op een EK en WK, maar ik heb met Go Ahead ook gewoon om de 16e, 17e of 18e plek in de eerste divisie gespeeld. Ik had er toen ik bij NAC begon niet echt rekening mee gehouden dat we in de nacompetitie zouden komen. Ik vind het altijd leuk om te voetballen, maar ik had natuurlijk liever gehad dat we niet in de nacompetitie zouden moeten spelen.’
‘Over twee wedstrijden de betere zijn is moeilijk voetballen. Ik vind dat wij meer kwaliteit hebben, maar daar gaat het niet alleen om; het komt ook aan op karakter. VVV is een lastige ploeg om tegen te spelen, zeker in Venlo, ook omdat ze kunstgras hebben. En ze hebben met Melvin Platje een goede spits; hij scoort uit alle hoeken en standen. Zij zullen ons denk ik toestaan veel aan de bal te zijn, en zelf gaan counteren. Verdedigen is makkelijker dan aanvallen; dat is nu eenmaal zo. En één goal kan genoeg zijn. Maar goed, we zullen tegen een eerste-divisieploeg als het goed is meer kansen krijgen om te scoren dan in de eredivisie. Dat moet toch wat opleveren. We kunnen onszelf en Breda een enorme dienst bewijzen door in de eredivisie te blijven.