Mike van der Hoorn verhuist naar Wales. Na FC Utrecht en Ajax, waar hij nog een doorlopend contract had van een jaar, vertrekt de 23-jarig verdediger naar Swansea City. Hij tekende bij de Premier League club een driejarige overeenkomst met een optie voor een extra jaar. Van der Hoorn staat te popelen om te beginnen: “Ik ga keihard knokken voor een basisplaats.”
Het behoeft geen betoog dat Mike van der Hoorn blij is met de nieuwe stap in zijn loopbaan. Immers, welke zichzelf respecterende voetballer wil niet in de Premier League spelen? “Het is een droom die uitkomt. Als klein jongetje keek ik al naar de Premier League. Qua competitie is er zeker sprake van een promotie, maar Ajax is volgens mij een grotere club dan Swansea en het heeft natuurlijk een geweldige geschiedenis.”
Vooralsnog kent Mike van der Hoorn zijn nieuwe club, die afgelopen seizoen als twaalfde eindigde, vooral van tv beelden. Wat hij zag is hem goed bevallen: “Swansea City is een paar jaar geleden naar de Premier League gepromoveerd en houdt zich daar goed staande. De club doet in het begin van de competitie in de onderste regionen mee, maar speelt zich steeds vrij snel vrij van degradatie. Van daaruit proberen ze altijd lekker te voetballen. Wat mij is opgevallen is dat de topclubs altijd moeite hebben met Swansea.”
De centrale verdediger realiseert zich terdege dat hij aan de bak zal moeten om aan spelen toe te komen: “De Premier League is een heel sterke competitie, heeft een hoog niveau. Daar zal ik in mee moeten. De stijl van het voetbal in Engeland bevalt me wel. Je hebt te maken met echte kerels, knokkers. Het tempo ligt hoger dan in Nederland. Dat zal ik eerst moeten ervaren. Ik heb bij Swansea te maken met concurrentie, dat is overal zo. Ik hoop natuurlijk op een basisplaats en daar ga ik keihard voor knokken.”
Een mooi avontuur lonkt voor Mike van der Hoorn na drie jaren Ajax. Hij zat er meer op de bank dan hem lief was, maar hij koestert de positieve ervaringen: “Ik vind het mooi dat ik het laatste half jaar bijna alles gespeeld heb. Verder is het een periode geweest met ups en downs, waarin ik stappen heb gemaakt. Voetbaltactisch ben ik vooruit gegaan en mentaal ben ik sterker geworden. Kritiek van buitenstaanders laat ik nu makkelijker van me afglijden. Ik heb veel mooie momenten meegemaakt: deelname aan de Champions League, een landskampioenschap en de Johan Cruijffschaal. Nee hoor, ik voel echt geen rancune omdat ik geen echte basisspeler ben geworden. Ajax heeft me altijd goed behandeld.”